In de spotlight
Zoek in ons archief op
naam, trefwoord of datum:
Salvador Breed:
“Ik omring me met mensen die dingen doen waar ik in geloof”
Ontmoet
Salvador Breed,
een zelfbenoemde ‘professionele audiofreak’ die geluidslandschappen ontwerpt voor live performances, modeshows, videokunst en kunstinstallaties. Al bijna twee decennia lang is hij de drijvende kracht achter de soundtracks voor de shows van modeontwerpster Iris van Herpen. Door middel van langdurige samenwerkingen met bijzondere makers, waarin vertrouwen centraal staat, klinkt zijn werk wereldwijd. Het is te horen tijdens de Biënnale van Venetië en het Grand Palais in Parijs, tot dichter bij huis, tijdens Dutch Design Week en in theater Carré in Amsterdam. In dit gesprek deelt Breed zijn fascinatie voor het onderbewuste en vertelt hij over zijn meest recente samenwerkingen.
Door Anna Swagerman
Kun je je herinneren wat je tot sound design heeft gebracht?
“Als kind was ik al sterk op mijn gehoor gericht. Ik lag met mijn oor op de buik van mijn moeder als ze koffie dronk, gewoon omdat ik dat geluid zo bijzonder vond. Ik weet ook nog dat ik in het zwembad altijd schrok van die harde, weerkaatsende reflecties van geluiden. Geluid kwam van nature heel sterk bij me binnen. Mijn ouders stimuleerden me om met muziek aan de slag te gaan. Toen ik drie was, kreeg ik van mijn vader een drumstel, en ze merkten al snel dat ik een sterk gevoel voor ritme had.”
Je hebt ook een fascinatie voor technologie. Kun je daar iets over vertellen?
“Ik kan me nog goed herinneren dat we thuis onze eerste computer kregen. Ik was meteen gefascineerd door de geluiden die je ermee kon maken. Met gratis muziekprogramma’s knipte ik geluiden uit computerspelletjes en liet ze versnellen, vertragen, omdraaien en herhalen. Ook was ik af en toe met hacking bezig. Die interesse voor technologie zat er dus al vroeg in. Na de middelbare school ging ik een kijkje nemen bij de opleiding Muziektechnologie aan de Hogeschool van de Kunsten. Daar zag ik mensen rommelen met apparaten en machines om vreemde geluiden te maken. Toen dacht ik meteen: hier hoor ik thuis! Muziek heeft iets magisch en ongrijpbaars, terwijl technologie juist logisch en hard is. Dat contrast trok me ook aan.”
“Overal schuilt muziek als je goed luistert.”
Dat roept bij mij de vraag op: wanneer is iets muziek en wanneer sound design?
“Voor mij bestaat er objectief gezien geen scherpe grens tussen muziek en sound design; het is vooral iets wat je zelf bepaalt. Zodra je geluid op een bepaalde manier organiseert die herkenbaar wordt, zou je dit muziek kunnen noemen. Maar soms gebeurt dat ook toevallig. Laatst stond ik te pinnen, en er verscheen een vogeltje dat precies op dezelfde frequentie meefloot met het geluid van het pinapparaat. Dat voelde voor mij al bijna als muziek. Overal schuilt muziek als je goed luistert. Het gebied daartussen vind ik ontzettend interessant.”
De meest recente tentoonstelling waarvoor je het geluid hebt ontworpen, Sculpting the Senses van modeontwerpster Iris van Herpen, opent op 27 september in de Kunsthal in Rotterdam. Kun je iets vertellen over deze samenwerking?
“Ik werk nu zo’n zeventien jaar samen met Iris, en in die tijd hebben we een duidelijke klankesthetiek ontwikkeld. Ik heb gewerkt aan composities voor haar modeshows, daar is de aandachtsspanne vrij kort, terwijl ik voor deze tentoonstelling veel meer tijd heb om een narratief te bouwen. Bij een modeshow in Parijs moet er elke twee minuten iets groots veranderen in de muziek - en de totale show duurt zo’n 12 tot 18 minuten. Tijdens Sculpting the Senses lopen bezoekers zo’n anderhalf uur door verschillende ruimtes. In elke ruimte verblijven ze ongeveer vijftien minuten, waardoor ik op een totaal andere manier met geluid kon werken.”
De eerste ruimte van Sculpting the Senses heet Water & Dreams. Hoe ben je te werk gegaan met het sound design voor dit element?
“Water is een transformatief element dat talloze vormen kan aannemen: vloeibaar, gasvormig of hard ijs waarop je kunt schaatsen. Het kan licht doorlaten en reflecteren. Om het geluid voor deze ruimte te ontwerpen, heb ik in een stille studio aandachtig naar water geluisterd, van heel dichtbij. Ik hoorde zoveel verschillende klanken! Ook de beweging van water op het strand is fascinerend als je er goed naar luistert. Uit die geluiden liet ik vervolgens melodieën groeien: het geluid van een golf vormt een harmonie, die daarna langzaam weer wegebt.”
“Door met geluid te werken, krijg ik toegang tot het onderbewuste.”
Wat maakt het bijzonder voor jou om geluiden met anderen te delen?
“Ik vind het interessant om te spelen met het onderbewuste. Mensen realiseren zich vaak niet wat er allemaal via het gehoor binnenkomt. Door met geluid te werken, heb ik toegang tot dit onderbewuste. Als ik gitaar speel, luisteren mensen bewust. Maar als ik bijvoorbeeld de melodieën van ijsschotsen laat horen die tegen elkaar aan botsten, of van verschillende soorten wind, dan kan ik daarmee makkelijker toegang krijgen tot het onderbewuste, zonder dat de luisteraar dat per se door heeft.”
Heb je een voorbeeld van hoe dit zich uit in je werk voor Sculpting the Senses?
“Eén van de grootste complimenten die ik kan krijgen als ik geluid ontwerp ter ondersteuning van een expositie, is dat mensen niet doorhebben dat er muziek is. Pas aan het einde van hun bezoek, in de laatste zaal waar de muziek meer naar voren treedt, realiseren ze zich dat het onderdeel geweest is van hun belevingswereld. Voor mij als maker is dat een goed teken: het geluid is niet zo dominant dat het afleidt van wat er geëxposeerd wordt, maar versterkt juist de ervaring van de ruimte. Toen Björk de tentoonstelling Sculpting the Senses van Iris van Herpen bezocht, vertelde ze me dat de muziek haar het gevoel gaf in Iris’ dromen rond te dwalen.”
Naast tentoonstellingen ontwerp je ook geluid voor performances, zoals The Bone Algorithm, waarbij je tevens betrokken was bij de conceptontwikkeling. Wat was de inspiratie voor dit project?
“We vonden het intrigerend om te onderzoeken wat er zou gebeuren als alle technologie zich extreem doorontwikkelt en er ineens een tipping point bereikt wordt - waarmee alles wegvalt. Wie zijn wij dan nog? En wat zegt dat over de mate waarin technologie ons beïnvloedt? De dans en de muziekcompositie gingen over deze vragen. Aan het begin van de performance bewogen de dansers volgens een opgelegde structuur die werkte als controlerende factor. Langzamerhand gingen ze deze structuur bevragen, en op een bepaald moment namen ze de vrijheid om hun eigen acties te bepalen. De muziek creëerde ik door middel van pianosnaren die over de installatie zijn gespannen die ik via (omgedraaide) gitaar-pickups aan het trillen kon brengen. De dansers fungeerden als de interface: door aan pendulums te trekken, produceerden ze via de snaren telkens andere klanken. Het was een hele bijzondere samenwerking.”
Je had bij dit project niet de volledige controle over het geluid. Hoe heb je dit ervaren?
“Op het moment dat ik zelf muziek maak, kan ik alles tot op de milliseconde bepalen. Maar nu waren de dansers mijn interface om tot geluid te komen, en dat vraagt een grote mate van vertrouwen. Ik heb het geluk dat ik met bijzondere makers werk en dat over langere tijd, waardoor er een vertrouwensband ontstaat. Na zulke intensieve, interdisciplinaire samenwerkingen vind ik het ook heerlijk om weer alleen of met een klein groepje in de studio te zitten en ‘gewoon muziek te maken’. Beide werkvormen hebben hun eigen schoonheid; het zijn voor mij golfbewegingen.”
Wat maakt een samenwerking voor jou het meest voedend?
“Voor mij is het belangrijk dat iedereen zich vrij voelt om input te geven en zijn discipline laat spreken. Een goed resultaat bereik je door niet bang te zijn om je mening te geven - of juist te dominant te zijn in het proces. Afgelopen december was ik sound designer voor een dansvoorstelling van ICK (Internationaal Choreografisch Kunstencentrum) in de Philharmonie in Parijs. Hoewel ik daarin verantwoordelijk was voor de sound design, voel ik me vrij om ook suggesties voor het licht of decor te doen, bijvoorbeeld omdat het geluid dan beter tot zijn recht komt. Als een team goed functioneert, kan dat ingebracht worden.”
“Een combinatie van dienstbaarheid en eigenwijsheid
werkt het beste.”
Het klinkt als een fine line tussen je uitspreken maar ook meebewegen…
“Ja, dat is naar mijn idee een balans die heel vruchtbaar is in het maakproces van een productie. Ik kan me tot op zekere hoogte goed aanpassen, maar verlies daarbij mijn eigen maakproces niet uit het oog. Een combinatie van dienstbaarheid en eigenwijsheid werkt het beste. Uiteindelijk wil je als het goed is allemaal hetzelfde doel bereiken, dus iedereen moet zich kunnen uitspreken als ze denken dat iets beter kan. Je werkt als groep samen, maar je moet tegelijkertijd dicht bij jezelf blijven.”
Tijdens je samenwerking met ICK realiseerden jullie WE, the LUST, waarin jullie reflecteren op de vraag wat ons in deze tijd nog mens maakt. Welke inzichten heeft dit jou gegeven?
“Dat we als mens de neiging hebben om het leven te rationaliseren maar dat er een grens aan zit. We kunnen veel verklaren en relativeren, maar op een bepaald punt nemen oerkrachten het over. Dan komt de gekte naar boven. Overlevingsdrang, seksualiteit en agressie kunnen ons plotseling volledig beheersen. Het uitgangspunt voor WE, the EYES was Scène de Naufrage (Théodore Géricault, 1818), een iconisch schilderij dat in het Louvre hangt. Het beeldt een tragische schipbreuk af. We baseerden de voorstelling op het gegeven dat de schipbreukelingen langzaam beseffen dat ze niet gaan overleven. Als de eerste slachtoffers overlijden, besluiten de overlevenden hen op te eten. Een ontzettend heftig verhaal.”
Hoe heb je je rol als sound designer tijdens dit project beleefd?
“Het was onder andere mijn taak om het geluid van mensen die elkaar opeten na te maken op een surround-soundsystem. Ik haalde mensen de studio in om een appel op te eten voor de microfoon. En ik zat ernaast: ‘Nee, doe maar wat rustiger… nee nu weer wat grotesker.’ Het gaat erom dat je de abstracte vertaling van wat er bedoeld wordt versterkt — of soms juist helemaal omgooit. Stilte kan soms sterker zijn dan geluid. Met al die lagen experimenteerde ik in de ruimte, zodat je het van alle kanten hoorde. Op een gegeven moment zat ik helemaal in de beleving en werd het mentaal soms echt wel zwaar. Tweeënhalve week volledig ondergedompeld in een donker theater, dagen van tien uur achter elkaar. We leefden in een soort tunnel, samen met het hele team.”
Je werkt aan grote projecten die veel doorzettingsvermogen vergen. Hoe ga je om met weerstand?
“Voor mij is samenwerken daarbij erg belangrijk. Als ik vastloop, helpt het om mensen om me heen te hebben die iets op een andere manier bekijken. Ook openstaan voor verrassingen is essentieel, en de waarde zien als dingen niet lukken zoals je ze voor ogen had. Vaak komt er dan iets anders uit wat eigenlijk veel waardevoller is. Maar dit is makkelijker gezegd dan gedaan. Ik heb soms best een korte spanningsboog en denk dan al snel ‘weg ermee, door naar iets anders’. Het is een belangrijke oefening om elke dag als een belangrijke dag te zien, ook als iets niet meteen lukt.”
“Ik probeer veel dingen uit voordat ik in het diepe spring.”
Na zoveel jaren creëren, wat is kenmerkend aan jouw ontwerpproces?
“Momenteel ben ik bezig met de muziek voor een dansvoorstelling en ik heb in één week tijd maar liefst vier verschillende schetsen gemaakt. Ik probeer eerst veel dingen uit voordat ik een keuze maak en echt in het diepe spring. Wanneer weet je welke optie het gaat worden? Die keuze moet tenslotte wel gemaakt worden. Ik heb de behoefte om eerst een tijd uitgezoomd te blijven, voordat ik één idee helemaal uitwerk. De feedback van mijn co-componist en de choreografen helpen me ook om richting te bepalen.”
Als je terugkijkt op het pad dat je hebt afgelegd, wat heeft jou dan het meest geholpen als maker?
“Ik omring me met mensen die dingen doen waar ik in geloof. Langdurige samenwerkingen met deze mensen maken het mogelijk om samen werk te creëren wat zich verdiept. Tegelijkertijd is het natuurlijk belangrijk om nieuwe mensen en kansen op te zoeken. Maar ik merk persoonlijk dat ik veel minder voldoening haal uit kortere samenwerkingen. Ik heb ook niet meer de ambitie om alles aan te pakken en te kunnen; ik maak daarin duidelijke keuzes. Als je een bepaald geluid laat horen, dan creëer je daarmee namelijk een soort continuüm van projecten die daarna weer op je afkomen. Ik ben dankbaar dat ik die artistieke vrijheid heb.”
Wat is jouw hoop voor de toekomst als het gaat om het ontwerpen en ervaren van muziek en geluid?
“Het maakproces verandert enorm. Ik verbaas me dat mensen staan te trappelen om hun creativiteit aan de computer over te geven. Onlangs ben ik gevraagd als jurylid bij een AI-competitie voor muziek. Ik beoordeel niet alleen het resultaat, maar ook de ethiek van het maakproces — dat is net zo, zo niet nog belangrijker op dit moment. Verder hoop en verwacht ik voor de toekomst dat we het belang van samen muziek ervaren blijven zien. Samen een live-optreden of een luistercafé bezoeken, of naar een ruimtelijke geluidservaring in één van onze studio’s van 4DSOUND gaan. Social listening spaces hebben een belangrijke sociale functie voor de samenleving.”
De tentoonstelling Sculpting the Senses
van modeontwerper Iris van Herpen, met de soundscape van Salvador, opent op 27 september in Kunsthal Rotterdam en is daar t/m 1 maart 2026 te zien.