In de spotlight
Zoek in ons archief op
naam, trefwoord of datum:
Renie Spoelstra: ‘De aanblik van mist was troostrijk’
Ontmoet Renie Spoelstra, wiens monumentale houtskooltekeningen altijd beginnen met een reis. Onlangs trok ze te voet door de Andes in Peru en bracht ze tijd door bij Quechua-gemeenschappen. Voor Spoelstra is wandelen een manier om een diepgaande verbinding te ervaren tussen het verleden van het landschap en haar eigen zoektocht naar antwoorden over verlies en vergankelijkheid. In haar atelier vertaalt ze deze ervaringen naar landschappelijke werken met een fluweelzachte textuur, waarbij de focus ligt op het gevoel dat de natuur oproept, eerder dan op een exacte weergave. Spoelstra’s werk is wereldwijd opgenomen in gerenommeerde collecties. In dit gesprek spreekt Renie over haar relatie met de natuur als artistieke en persoonlijke inspiratiebron.
Door Anna Swagerman
De natuur speelt een grote rol in jouw werk. Ben je zelf dicht bij de natuur opgegroeid?
‘Ik ben als kind op het Friese platteland opgegroeid en het was heel vanzelfsprekend om altijd buiten te zijn. Later op school in Bergen was ik vaak in de duinen en op het strand te vinden, terwijl ik eigenlijk op school moest zijn. In de natuur voel ik me compleet, dat is altijd zo geweest.’
Daarna koos je voor de kunstacademie in Breda en Groningen…
‘Ja, dat was geen gemakkelijke tijd. Kunst draaide toentertijd veel om performances en interacties, terwijl ik me meer thuis voelde in de stilte van mijn atelier. Schilderen werd als ouderwets gezien, dus ik probeerde allerlei andere dingen. Maar het werkt natuurlijk niet als je tegen je eigen aard in gaat. Pas in mijn eindexamenjaar ontdekte ik een manier van werken die echt bij mij paste. Ik zette de camera neer bij een meer, en filmde een stil beeld van de natuur terwijl ik aan het zwemmen was. Soms liepen er wat mensen op de voorgrond voorbij. Toen ik de beelden terugkeek, trok met name de schimmige natuur op de achtergrond mijn aandacht. Ik voelde dat ik iets had gevonden waar ik een tijd mee verder kon.’
Die manier van werken, waarbij je foto’s en video’s maakt van de natuur als basis voor je werk, is gebleven.
‘Ja, mijn huidige werken zijn gebaseerd op gewaarwordingen die ik in de natuur ervaar. Ik film en fotografeer het landschap op het moment dat me een bijzonder gevoel overvalt. In de studio roep ik dat moment weer op door de filmbeelden terug te kijken. Ik kies een aantal beelden en deze zet ik om in grote houtskooltekeningen van landschappen. Het gaat niet om een exact nagetekende weergave van de opnames, maar om een benadering van het gevoel dat ik heb beleefd. Daarom zou ik ook nooit met Google-afbeeldingen kunnen werken. Ik moet de natuur echt zelf ervaren.’
Een aantal jaar geleden besloot je de natuur van Peru te verkennen, als reactie op het overlijden van je zus. Kun je daar iets over vertellen?
‘Het verlies van mijn zus was zo ingrijpend dat ik behoefte had aan een groots landschap om me heen. Een wandeling door de Ardennen voelde niet in verhouding. Toevallig keek ik samen met mijn zoon naar de dansfilm Mist, een samenwerking tussen choreograaf Damien Jalet en kunstenaar Kohei Nawa. De film toont indrukwekkende beelden van dansers in de mist: die aanblik was troostrijk. Het idee was geïnspireerd op het Tibetaans dodenboek, waarin mist als symbool staat voor de overgang van het aardse bestaan naar de hemel. In de mist laat je los wat je op aarde had, om naar een volgende fase te gaan. Dat raakte me diep, juist omdat ik midden in de rouw zat. Het idee ontstond om een reeks tekeningen te maken van verschillende wolken- en mistformaties, zodat je net als in de film volledig omringd wordt door mist. Ik voelde een sterk verlangen om te wandelen in een gebied dat zó hoog lag dat ik me tussen de wolken kon begeven.’
Wat maakt wandelen zo bijzonder voor jou?
‘Wandelen is voor mij een directe manier om één te zijn met de natuur. Het tempo geeft me de rust om alles om me heen in me op te nemen: de geuren, de kleuren, de sfeer. Het geeft me het gevoel dat ik besta. Tijdens mijn reis naar Peru legde ik voor het eerst contact met mensen die op de oorspronkelijke manier leven, omdat hun kijk op het bestaan me erg aanspreekt. De wandelingen die ik maakte, waren alleen mogelijk dankzij de begeleiding van deze Quechua-gemeenschappen, aangezien de paden door beschermd natuurgebied lopen. Zij weten als geen ander dat een wandeling hoog in de bergen wonderen doet als je op zoek bent naar inzichten. Als je daarna weer afdaalt, voel je je helderder en kun je met hernieuwde kracht verder.’
Wat heeft deze reis betekend voor jouw rouwproces?
‘Tijdens mijn wandelingen in Peru voelde ik niet alleen mijn persoonlijke verlies, maar was ik ook getuige van de afbrokkeling van de cultuur van de inheemse gemeenschappen. Het kennismaken met hun levensvisie was prachtig, maar tegelijkertijd triest, omdat dit alles dreigt te verdwijnen. In die continue tegenstelling van het leven moeten wij als mensen een weg vinden. Het is pijnlijk, maar het inspireert ook mijn werk. In Nederland merk ik dat mensen verlies en donkerte vaak zo snel mogelijk willen wegstoppen. Voor mij voelt dat armoedig: het vraagt juist om volle aandacht.’
Hoe was het om je door Peru geïnspireerde tekeningen in Nederland te presenteren?
‘Vóór mijn reis naar Peru sprak ik in werkcontext zelden open over mijn rouwproces, omdat ik vond dat werk en privé gescheiden moeten blijven. Maar toen ik bij Ron Mandos gevraagd werd een praatje te houden over deze tekeningen, kon ik er niet meer omheen. Ik besloot eerlijk te vertellen waar dit werk over ging, en dat werd ontzettend goed ontvangen. Mensen merkten dat het oprecht was.’
Ron Mandos heeft veel betekend voor de start van jouw werk. Hoe is dat contact tot stand gekomen?
‘Na tien keer bij een opening alleen maar in een hoekje te hebben gestaan, besloot ik hem eindelijk te vragen of hij op mijn atelier wilde komen kijken. Hij bleek al te weten wie ik was, en vanaf dat moment ging alles heel snel. Ik ben blij dat ik mijn schuwheid opzijgezet heb, want mijn werk had dat echt nodig. Vervolgens werd ik betrokken bij een tentoonstelling in Museum Boijmans Van Beuningen. Mijn werk stond ineens in alle kranten, wat als een springplank fungeerde. Er volgde een solotentoonstelling in Rijksmuseum Twente, en in die periode kon ik nauwelijks genoeg tekeningen maken om aan de enorme vraag te voldoen. Maar daarna volgde ook weer een crisis: het kunstenaarschap is vallen en opstaan.’
Toch ben je altijd doorgegaan…
‘Ja, vanaf het begin besefte ik dat het een lange weg zou worden. Ik heb enorm moeten knokken, en helaas bleef ongewenste intimidatie me op die weg ook niet bespaard. Ik hoop dat het voor kunstenaars die nu afstuderen anders is, maar dat betwijfel ik. Na mijn afstuderen deed ik allerlei bijbaantjes, van winkelmedewerker tot secretaresse. Steeds dacht ik: hoe kom ik hier weg om eindelijk te doen wat ik écht wil? Tegelijkertijd moest mijn artistieke werk nog aarden. Mijn moeder merkte op dat mijn werk ‘schimmig en ongrijpbaar’ was: ‘Het is er niet, dus jij bent er ook niet.’ Toen besloot ik mijn werk volumineuzer te maken. De tekeningen werden steeds groter: ‘Ik ben er wél. Je kunt niet meer om me heen!’
Je werk is inmiddels van een enorm formaat, en vraagt veel tekentechniek. Hoe heb je die vaardigheden ontwikkeld?
‘Ik heb het mezelf eigen gemaakt. Ik zet niet meteen de perfecte lijn, maar werk met honderden kleine lijntjes, zodat er uiteindelijk altijd één goed uitpakt. Het is een kwetsbare manier van werken. Na verloop van tijd heb ik mijn methodes verder ontwikkeld: een houtskool krijtje plat of juist rechtop gebruiken, houtskoolpoeder strooien en uitvegen… allerlei technieken om het gewenste effect te bereiken.’
Een tekening van deze grootte vergt veel tijd. Merk je tijdens zo’n proces terugkerende fases?
‘Daar heb ik eigenlijk niet eerder bij stil gestaan. Maar nu ik over nadenk: in het begin ben ik vaak heel ongeduldig. Ik wil zo snel mogelijk weg van het witte papier. Het beeld dat ik voor ogen heb is zo duidelijk, maar eerst moet er enorm veel houtskool op het vel voordat ik daar in de buurt kom. Eigenlijk is het net als klussen: je wilt de muren een andere kleur geven, maar eerst moet de vloer goed afgedekt zijn. Pas als het beeld dat ik wil bereiken opdoemt, ontstaat er rust.’
Welke fase komt na het ongeduld?
‘Dan volgt vaak een periode waarin het te snel ‘mooi’ wordt, terwijl dat nog niet de bedoeling is. Dan maak ik het werk donkerder en voeg laag voor laag meer houtskool toe. Er is ook altijd een terugkerend moment waarop ik denk dat ik het verknald heb. Dat is een taaie fase, vol agressie en wanhoop, maar ik weet inmiddels dat ik erdoorheen moet. Tot slot werk ik aan de laatste vijf procent van de tekening: dat voelt als toveren, en daar geniet ik enorm van. Tegelijkertijd is het ook spannend: dan rijst de vraag of het werk bevat wat ik voor ogen had.’
Hoe bepaal je of een werk af is?
‘Ik laat een tekening vaak een paar dagen liggen. Als ik terugkom en er opnieuw naar kijk, moet het in één keer goed zijn. Als dat niet zo is, dan volgt een fase waarin het lijkt alsof ik steeds hetzelfde verwijder en weer toevoeg. Toch is dat niet zo: het is gewoon het laatste stukje van het rijpingsproces.’
Je staat nu aan het begin van een nieuwe serie op basis van je recente reis naar Canada. Hoe kwam de keuze voor dit land tot stand?
‘Mijn interesse in Canada begon al in 2013 met een zinnetje uit een nummer dat ik hoorde: ‘I was lost and born again on the coast of Oregon’. Dat klinkt goed, dacht ik; hoe zou die kust eruitzien? Toen ik foto’s bekeek, wist ik meteen: daar moet ik heen. Ik ben datzelfde jaar nog naar Oregon gereisd. Recent voelde ik weer het verlangen terug te keren naar deze kuststreek, maar dan noordelijker, in de buurt van Vancouver. Ik ben net terug van deze reis. Wat ook meewoog in de keuze voor Canada, is dat mijn moeder, die dertien jaar geleden overleed, veel rondreisde langs de grote oceanen. Het voelde alsof ik nog iets van haar aanwezigheid bij de Stille Oceaan kon vinden. Dat klinkt misschien zweverig, maar zo’n reis betekent in werkelijkheid gewoon lange wandelingen maken, met je voeten op de grond en onder wisselende weersomstandigheden.’
Het is niet alleen een romantische ontmoeting met de natuur…
‘Nee, ik idealiseer de natuur niet. De ervaring van het landschap kan ook heel hard zijn. Net als het leven kent het ook de dood: een duister zwart tegenover het licht. Alles hangt samen en geeft me het gevoel dat ik besta. Die alomvattende verbondenheid brengt me ook weer terug bij mijn persoonlijke ervaring van de verbondenheid met mijn moeder en mijn zus.’
En dan wordt je persoonlijke verhaal uiteindelijk een tekening…
‘Ja, en die gaat de wereld in; dan is het niet meer alleen van mij. Toch merk ik dat de persoonlijke laag die ik erin stop voor veel mensen herkenbaar is. Als ik er over praat, voelen mensen dat het oprecht is, dat het klopt. Ik hoop dat mijn werk momenten van herkenning oproept. Maar met alles wat er gaande is, voelt het soms als vechten tegen beter weten in. Toch hoop ik iets bij te dragen aan een ander geluid. Ik heb niet de illusie dat ik belangrijk ben, maar het feit dat ik op mijn manier iets doe, geeft me wel gemoedsrust.’
Veel gebieden waar je naartoe reist hebben een koloniaal verleden. Hoe kijk je hier tegenaan?
‘De wandelpaden waarlangs ik loop zijn vaak oeroud, veel ouder dan de dorpen en steden die erlangs liggen. Tegelijkertijd is de geschiedenis niet verborgen, maar juist heel zichtbaar. Veel actuele beslissingen gaan nog steeds over het herstellen van onrecht uit het verleden, zoals het teruggeven van land aan de oorspronkelijke gemeenschappen. Ik probeer mijn verblijf zo verantwoordelijk mogelijk aan te pakken, al weet ik natuurlijk dat mijn vliegreis op zich al schadelijk is. Onlangs sprak ik hierover met een jonge man van rond de dertig uit een Canadese gemeenschap die ik bezocht. Hij vertelde dat veel lokale mensen juist blij zijn met de komst van wandelaars uit andere landen. Ook zij kijken vooruit; niet alles hoeft hetzelfde te blijven, zolang het maar gebeurt met respect en ontzag voor de natuur.’
Wat heeft je het meest verwonderd aan de natuur in Canada?
‘De glasheldere meren in Canada maakten indruk op me; ze geven een bijzondere weerspiegeling, iets wat ook een rode draad vormt in mijn werk. Net als mist creëert het water een schimmig, ongrijpbaar beeld. Een soort parallelle wereld die veel spannender is dan de wereld die wij normaal zien. Ook vind je in Canada indrukwekkend hoge bomen en talloze inheemse planten en mossen. De schoonheid heeft me echt overweldigd.’
Zijn dit de momenten waarop je de camera pakt, wanneer je die sublieme kracht van de natuur ervaart?
‘Ik heb mijn camera eigenlijk altijd in de hand tijdens het wandelen en leg voortdurend beelden vast. Dan weet ik zeker dat ik achteraf in de studio genoeg materiaal heb om uit te kiezen. Maar er zijn zeker momenten waarop ik weet: ‘nu is het er’. Dat komt het landschap echt binnen en valt alles samen. Ontroerend en troostrijk.’
Waar kunnen we jouw werk op dit moment bekijken?
‘Op dit moment doe ik mee aan een tentoonstelling in het Nationalmusée in Luxemburg:
‘Land in Motion. Transforming People and Nature’ (t/m 11 januari 2026). De show toont werken over hoe mens en natuur elkaar door de eeuwen heen hebben beïnvloed, gevormd en soms zelfs beschadigd.’


